Ambtenaren, onder statuut of onder contract (Trends 26-12-2024)

Gepost op 7 januari 2025
Vorig Volgend

De geleidelijke contractering van ambtenaren is al een decennium een realiteit op alle machtsniveaus. De vraag naar de definitieve afschaffing van het bekende "statuut" van ambtenaren rechtvaardigt echter een maatschappelijk debat en ongetwijfeld een herinnering aan bepaalde waarheden over dit statuut en de vergelijking met een contract voor onbepaalde tijd (CDI).

Ter herinnering: het statuut is een eenzijdig door de staat (of de betrokken entiteit) vastgestelde regelgeving die alle aspecten van de loopbaan van de ambtenaar bepaalt: zijn aanwerving, salarisontwikkelingen, loopbaanontwikkelingen, op een coherente en gelijke manier voor alle ambtenaren.

Hier is het belangrijk om het doel te herinneren dat de wetgever voor ogen had bij het creëren van het ambtenarenstatuut in 1937 (Koninklijk Besluit van 2 oktober 1937).

De wetgever wilde (i) ambtenaren beschermen tegen politieke of economische druk om volledige onpartijdigheid te waarborgen, (ii) ervoor zorgen dat essentiële diensten gehandhaafd blijven, zelfs in tijden van crises of politieke veranderingen, of (iii) openbare ambtenaren in staat stellen om taken van algemeen belang uit te voeren met specifieke juridische garanties, beschermd tegen economische of sociale tegenslagen, en uiteindelijk (iv) de onvoorwaardelijke loyaliteit van ambtenaren aan de staat en hun langdurige inzet garanderen.

Het zijn precies deze doelen, die waar zijn, specifiek zijn voor een staat en heel anders zijn dan die van een privébedrijf, die de fundamentele verschillen tussen het statuut en de CDI rechtvaardigen.

Een arbeidsovereenkomst, zelfs voor onbepaalde tijd, is een flexibel instrument dat bedoeld is om bedrijven in staat te stellen relatief gemakkelijk van hun personeel af te komen. In tijden van crisis is ontslag eenvoudiger, sneller en goedkoper dan het verkopen van machines of gebouwen. En als het beter gaat, is het voldoende om opnieuw aan te nemen. Maar de staat heeft deze flexibiliteit niet nodig, aangezien de meeste openbare diensten een constant werkaanbod hebben (hetzelfde aantal schoolkinderen, hetzelfde aantal belastingaangiften, enz.), wat het overbodig maakt om gemakkelijk het personeelsbestand te verminderen, en de staat is minder onderhevig aan economische schommelingen.

Een andere evidentie is dat de staat meer loyaliteit en langdurige inzet nodig heeft dan bedrijven, vooral om de continuïteit van de diensten te waarborgen of risico’s van collusie of druk te vermijden. Omdat de ambtenaar zich langdurig verbindt en profiteert van een stabiel en vergrendeld statuut, zal hij niet bang zijn om weerstand te bieden aan de instructies van een minister, zal hij minder geneigd zijn om een "geschenk" aan te nemen, en zal hij niet midden in een controle- of auditmissie vertrekken, wat zou leiden tot het stopzetten ervan.

De staat heeft vooral geen behoefte aan concurrentie tussen zijn ambtenaren om het meeste te verdienen of om het snelst vooruitgang te boeken, maar aan collectief werk met het gevoel deel uit te maken van hetzelfde team (althans in theorie).

Deze conceptuele en juridische verschillen tussen de twee instrumenten, het statuut en de arbeidsovereenkomst, maken een vergelijking tussen de twee bijna onmogelijk zonder eerst hun doelstellingen te begrijpen en aan welke behoeften ze voldoen.

En de doelstellingen en behoeften van een staat zijn, mede door zijn soevereine macht, niet die van een privébedrijf, zeker niet voor essentiële missies zoals fiscaliteit, onderwijs, burgerlijke stand, justitie, politie.

Het is waar dat het statuut tot misbruik kan leiden en iedereen zal een goed voorbeeld hebben van dergelijk misbruik en deze willen vermijden, maar het behoudt conceptueel gezien zijn belang in 2025 zoals in 1937, omdat de staat mensen nodig heeft die bereid zijn zich voor het leven in te zetten en zich te wijden aan de dienst aan anderen.

Overigens is dat precies de reden voor het verhoogde pensioen van ambtenaren om hen te bedanken voor deze zeer langdurige inzet, maar ook om hen op de lange termijn vast te houden. Het pensioen van ambtenaren is de bonus van werknemers, maar aan het einde van hun missie. Werk je hele leven voor mij tegen een lager salaris dan in de privésector, en ik zal voor je zorgen bij je pensionering door je een goed pensioen te garanderen (dat je niet zult willen verliezen door over te stappen naar de privésector)...

De twee instrumenten kunnen zeker worden gecombineerd voor het welzijn van iedereen, met behoud van een minimale basis van ambtenaren onder statuut, zeker in essentiële diensten of op directieniveau, met daarbovenop een versterking van gemotiveerde contractuele werknemers.

Gelinkte publicaties