Ministerieel Besluit COVID

Gepost op 1 april 2021
Vorig Volgend
De laatste versie van het Ministerieel Besluit (MB) van 28 oktober 2020, zoals gewijzigd door het MB van 26 maart 2021, handhaaft de verplichting tot telewerken, behalve voor essentiële sectoren of wanneer de aard van de functie of de continuïteit...

De laatste versie van het Ministerieel Besluit (MB) van 28 oktober 2020, zoals gewijzigd door het MB van 26 maart 2021, handhaaft de verplichting tot telewerken, behalve voor essentiële sectoren of wanneer de aard van de functie of de continuïteit van het management zulks verhindert (met een attest van de werkgever). Het MB handhaaft ook het verbod op niet-essentiële reizen en versterkt de maatregelen ter bestrijding van COVID met:

  • de verplichting voor werkgevers om te registreren (art. 2, §1):
    • ten laatste op de 6 van elke maand en rekening houdend met de situatie op de eerste werkdag van elke maand;
    • op elektronische wijze (via een RSZ app);
    • voor elke vestigingseenheid;
    • het totale aantal werknemers, alsmede het aantal werknemers dat een functie uitoefent die niet door telewerken kan worden vervuld;

De RSZ voorziet de volgende bijzonderheden (die niet van de MB door voortkomen):

  1. met “werknemer” bedoelt men               elke persoon gebonden door een arbeidsovereenkomst, leerovereenkomst, flexi-contract of statutair, met inbegrip van langdurig zieken, personen in tijdskrediet en medewerkers met een ambulante functie (koeriers, inspecteurs) maar ook zelfstandigen, uitzendkrachten en de gedetacheerde werknemers van andere werkgevers op “structurele” wijze;
  2. met “vestigingseenheid” bedoelt men zoals gedefinieerd in de kruispuntbank van ondernemingen;
  3. worden NIET opgenomen in het aantal niet-telewerkbare functies: de directieleden, het lijnmanagement (ploegbazen of teamchefs) of personen die uitzonderlijk aanwezig zijn in de onderneming (om materiaal op te halen, documenten uit te printen of een evaluatiegesprek te houden);
  4. de sluiting van de contactberoepen (buiten de essentiële sectoren) (art.8, §3);
  5. het verbod voor bedrijven en verenigingen die goederen of diensten aan consumenten aanbieden om hun verkoop-/dienstverleningsactiviteiten voort te zetten anders dan via een systeem van bestelling of afhaling, levering of op afspraak, en dit volgens zeer strikte voorschriften, met onder meer (art 8bis):
    1. voor de afhaling van goederen: voorafgaande bestellingen, afhaling buiten en georganiseerde wachtrijen; en
    1. voor afspraken: naleving van de algemene regels inzake afstand (algemene voorschriften), verplichting tot bevestiging van het tijdstip en alleen tijdens dit tijdstip, maximaal 50 personen tegelijkertijd in de ruimten, alleen voor activiteiten in verband met rechtstreekse verkoop.

Dit geldt niet voor dienstverlenende bedrijven in de essentiële sector en voedingswinkels met inbegrip van de winkels voor verzorgings- en hygiëneproducten, de gespecialiseerde winkels met babyartikelen, de dierenvoedingswinkels, de apotheken, de kranten- en boekenwinkels, de tankstations en de leveranciers van brandstoffen, de telecomwinkels, (met uitsluiting van winkels die enkel accessoires verkopen), de winkels voor medische hulpmiddelen, de doe-het-zelfzaken, de tuincentra en boomkwekerijen, de bloemen- en plantenwinkels, de groothandels bestemd voor professionelen, maar enkel ten gunste van deze laatsten, de gespecialiseerde detailhandelszaken die kledingstoffen verkopen, de gespecialiseerde detailhandelszaken die breigarens, handwerken en fournituren verkopen en de winkels voor schrijf- en papierwaren.

Aarzel niet ons te raadplegen over deze maatregelen, in het bijzonder over de registratieplicht.

NIEUWS: In kortgeding heeft de rechtbank van eerste aanleg van Brussel geoordeeld dat de MB onwettig lijkt en dat haar maatregelen binnen 30 dagen moeten worden geannuleerd. Vonnis dd 31-3-2021 wordt in beroep aangevochten en ondertussen wordt een ontwerp-COVID-wet besproken (zwaar bekritiseerd) in het parlement.

Gelinkte publicaties