Wanneer de staat belastingregels buigt om telewerkers te helpen
Gepost op 13 april 2021De fiscale Circulaire over de telewerkvergoedingen. Of anders gezegd, wanneer de overheid, onder het mom van rechtszekerheid, afwijkt van de fiscale regels voor uitgaven en voordelen van alle aard om telewerkers een duwtje in de rug te geven. En daarvoor het begrip vergoeding ontmanteld heeft.
In een circulaire van 26 februari 2021 (Circulaire 2021/C/20) die in werking getreden is op 1 maart, komt de fiscus uitgebreid terug op de kostenvergoedingen voor (regelmatig) telewerk om dit punt te verduidelijken. Het moet gezegd worden dat de voorgaande circulaire (Circulaire 2020/C/100) aanzienlijke tekortkomingen had. En als kers op de taart werd deze circulaire goedgekeurd door de RSZ, waarbij deze bevestigd heeft om dezelfde regels toe te passen.
Nieuw is onder meer dat de fiscale administratie nu aanvaardt dat de forfaitaire vergoeding voor telewerkkosten van 129,48 euro per maand (geïndexeerd bedrag) kan worden betaald indien de werknemer het equivalent van één dag per week telewerkt (avonden en weekends niet meegerekend).
Daarnaast wordt aangegeven welke kosten door deze forfaitaire vergoeding worden gedekt, namelijk het gebruik van een kantoorruimte, computer- en printermateriaal, kantoorbenodigdheden (papier, mappen, enz.), nutsvoorzieningen zoals water, elektriciteit, verwarming, onderhoud, verzekering, onroerende voorheffing, koffie, water en versnaperingen.
Deze duidelijke definitie maakt het mogelijk - zoals door de fiscale administratie wordt bevestigd - om andere uitgaven in verband met telewerk op werkelijke of forfaitaire basis terug te betalen.
Zo kan de werkgever aan de hand van bewijsstukken een vergoeding geven voor kantoormeubilair, een tweede scherm, een printer, een lamp, een koptelefoon, een muis, enz. Indien deze laatste "redelijk" zijn (te beoordelen door de administratie, die een dure designlamp of "extra grote" schermen voor computerspelen aanhaalt) en de terugbetaling gespreid is over de gebruiksduur (10 jaar voor meubilair, 3 jaar voor computermateriaal).
Hij kan zelfs de internetkosten (20 euro/maand), de kosten voor het gebruik van een privécomputer (20 euro/maand) en de kosten voor het gebruik van privérandapparatuur (5 euro/maand) vergoeden.
Bovendien laat de fiscus de werkgever toe de vergoedingen gedifferentieerd te organiseren volgens personeelscategorieën (objectief gerechtvaardigd) en de forfaitaire vergoeding uit te betalen tijdens de vakantie.
Er zij aan herinnerd dat het gebruik van de door de fiscus en de RSZ toegestane forfaitaire bedragen op zich niet verplicht is in die zin dat hogere bedragen kunnen worden terugbetaald indien het bewijs kan worden geleverd van de professionele aard en het bestaan van de uitgaven. De fiscus geeft op zijn website ook toe dat het forfaitaire tarief van 10% dat wettelijk is voorzien voor thuiswerkers, kan worden toegepast op telewerkers.
Opgelet wanneer de werkgever verplicht is de nodige uitrusting voor de uitvoering van het werk ter beschikking te stellen, want dan moet de terugbetaling van de telewerkkosten worden overeengekomen in het telewerkbeleid of de telewerkovereenkomst.
Deze nieuwe circulaire werd door iedereen verwelkomd als een grote vooruitgang.
Dat is waar, maar het introduceert ook twee elementen die naar mijn mening een gevaarlijke verlegging en een omzeiling door de overheid zelf uitmaken van de belastingregels inzake de vergoeding van kosten en voordelen van alle aard.
Enerzijds wordt in de circulaire bepaald dat gedurende drie maanden, d.w.z. tot juni 2021, het bedrag van 129,48 euro wordt verhoogd tot 144,31 euro. Aangezien niets rechtvaardigt dat de uitgaven voor telewerk in april, mei en juni hoger zijn dan in de voorafgaande of de volgende maanden, is een dergelijke verhoging van het toegestane bedrag in werkelijkheid niet meer dan een manier om de telewerkvergoedingen te gebruiken om de werknemers netto iets meer te geven. Een soort van financieel geschenk. Het is in België algemeen bekend dat werkgevers, als gevolg van de onredelijke belasting op arbeidsinkomen, forfaitaire onkostenvergoedingen gebruiken om werknemers in feite geld te geven. Representatievergoedingen zijn vaak, althans gedeeltelijk, een verkapte vorm van verloning. Maar het feit dat de overheid deze praktijk volgt, is niet alleen verrassend, maar zal ook de vraag doen rijzen naar de geloofwaardigheid van belastingcontroles op deze vergoedingen. Als een werkgever in juli nog steeds vergoedt op basis van het "lente"-forfait van 144,31 euro, hoe kan de controleur dan rechtvaardigen dat dit forfait plots niet meer "objectief" is? Natuurlijk heeft de fiscus gezegd dat deze verhoging van het bedrag beter zou overeenstemmen met de werkelijk gemaakte kosten... Een verklaring die nauwelijks overtuigend is omdat deze zou impliceren dat het "normale" bedrag van € 129,48 te laag zou zijn.
Anderzijds aanvaardt de fiscus in haar nieuwe circulaire dat indien de werkgever de telewerker kosteloos "bepaalde goederen ter beschikking stelt die noodzakelijk zijn om de beroepsactiviteit thuis op normale wijze uit te oefenen" (een bureau, een stoel of meubilair) geen enkel voordeel van alle aard mag worden aangerekend. De regel is echter dat elk goed dat gratis ter beschikking van de werknemer wordt gesteld en dat voor privédoeleinden kan worden gebruikt, aanleiding geeft tot belastingheffing van een voordeel van alle aard. Dit geldt voor de telefoon, de iPad, de computer, de auto, enz. Vreemd, want zij zullen meer dan hoogstwaarschijnlijk door de telewerker of zijn gezin voor privédoeleinden worden gebruikt, maar dit zou niet het geval zijn voor het bureau of de stoel...
Men heeft mij verteld dat dit slechts twee kleine uitzonderingen zijn...
Maar het fundamentele probleem is dat door uitzonderingen op de basisregels - ook al is het met goede bedoelingen om de werknemers te helpen - de overheid alle geloofwaardigheid verliest en de rechtsstaat volledig ondergraven wordt.
Eind 2018 heb ik in De Tijd/l’Echo duidelijkheid gegeven over deze praktijk van de overheid om geleidelijk, door middel van verschillende uitzonderingen, het begrip verloning, dat toch centraal staat in ons fiscaal stelsel, te vernietigen. Dit was een antwoord - zonder een grote hervorming te durven doorvoeren - op het zware probleem van de overdreven belasting op beroepsinkomsten in België. We zien nu dat de overheid, in zijn vlucht voorruit, de regels over de vergoeding van onkosten en voordelen van alle aard ontmantelt...
Dit is gewoon betreurenswaardig en het is het zoveelste voorbeeld van wat er gebeurt met de rechtsstaat in België in volle COVID...