Ontslagen op de dag waarop hun bonussen moesten worden uitbetaald
Gepost op 10 april 2025In het kader van haar herstructurering in vier divisies heeft de Britse bank HSBC meerdere bankiers ontslagen op de dag waarop hun prestatiebonussen normaal gezien zouden worden uitbetaald. De bank liet weten dat de bonussen in dat geval niet zullen worden toegekend. Is een dergelijke weigering om te betalen wettelijk toegestaan onder het Belgische recht?
Bij ontslag rijst, naast de opzegvergoeding en de vergoeding wegens gebrek aan motivering van het ontslag, vaak de vraag of de bonus voor de periode voorafgaand aan de beëindiging alsnog moet worden uitbetaald. Vooral wanneer de werkgever het ontslag enkele dagen voor de datum van verwerving van het recht op de bonus uitspreekt. Vaak zal de werkgever zich om niet te moeten betalen beroepen op een zogenaamde "in-dienst-clausule", die bepaalt dat de bonus enkel wordt toegekend indien de werknemer op de normale betaaldatum (vaak in maart) nog in dienst is (of zich niet in een opzegperiode bevindt). De geldigheid van zo'n clausule is cruciaal, zowel voor de berekening van de opzeggingsvergoeding als voor de beoordeling van het al dan niet verworven zijn van rechten onder het bonusplan, en van een eventuele schadevergoeding wegens het verlies van die rechten.
Het eerste element dat moet worden nagegaan, is of de Belgische taalwetgeving in arbeidsverhoudingen werd nageleefd. Indien de clausule bijvoorbeeld in het Engels is opgesteld voor een werknemer die in Wallonië werkt, kan dat leiden tot de nietigheid van de clausule.
Vervolgens moet beoordeeld worden of de clausule als “zuiver potestatief” wordt beschouwd volgens artikel 1174 van het Burgerlijk Wetboek, met andere woorden of de uitvoering van de clausule uitsluitend afhangt van de wil van degene die zich verbindt, of indien deze laatste door zijn fout de vervulling van de voorwaarde onmogelijk maakt. In dat geval is de clausule ongeldig. De rechtspraak en rechtsleer zijn doorgaans van oordeel dat (i) een ontslag niet als zuiver potestatief geldt aangezien het op zijn minst gedeeltelijk economisch gemotiveerd is, en (ii) het op zich niet als een fout wordt beschouwd. Daarnaast bepaalt artikel 6 van de Arbeidsovereenkomstenwet dat een clausule die de rechten van de werknemer beperkt of zijn verplichtingen verzwaart, nietig is. Maar het inroepen van dat artikel is niet eenvoudig en hangt sterk af van de formulering van het bonusplan.
Daarnaast kan artikel 3 van de Wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon worden ingeroepen om aanspraak te maken op een evenredig deel van de bonus. Bij afwezigheid van een ondeelbaarheidsclausule of als niet bewezen kan worden dat het hoofddoel van de bonus het behouden van de werknemer in de onderneming was, kan verdedigd worden dat de bonus rechtmatig wordt opgebouwd naarmate de prestaties worden geleverd waarvoor hij de tegenprestatie vormt.
Hoe dan ook, de vraag naar de geldigheid van in-dienst-clausules kent geen eenduidig antwoord. In de praktijk worden zulke clausules vaak door rechters aanvaard. Toch bestaat er in het geval van de betrokken bankiers, waarbij het ontslag samenviel met de datum van bonusbetaling, een groot risico dat een Belgische rechter het ontslag als foutief of kennelijk onredelijk zal beschouwen, tenzij de werkgever hiervoor een bijzonder sterke rechtvaardiging kan aantonen.
Gelinkte publicaties

Social TV Show #1 | De flexibiliteit van de verloning en loontransparantie

Is een clausule inzake het niet-soliciteren van klanten geldig?
Gepubliceerd door https://trends.levif.be/entreprises/ressources-humaines/une-clause-de-non-sollicitation-de-clientele-est-elle-valable/ |