Kan een vakbondsafgevaardigde iets zeggen of schrijven?

Gepost op 12 december 2019
Vorig Volgend

Zoals de zaken er nu voorstaan, mogen vakbondsafgevaardigden, onder het mom van de vrijheid van vereniging, bepaalde werknemers niet op een beledigende en/of lasterlijke manier aanvallen, zelfs niet onder het mom van de vrijheid van meningsuiting.

Tijdens sociale verkiezingen kan de situatie in sommige bedrijven extreem gespannen worden, wat leidt tot zeer agressieve communicatie van de kant van personeelsvertegenwoordigers, met name vakbondsafgevaardigden. Kunnen de werkgever en de leden van het management reageren op het verspreiden van pamfletten of het posten van blogs die zeer agressief zijn tegen het management, soms met harde persoonlijke aanvallen die grenzen aan laster en/of ongepaste satirische cartoons?

Personeelsvertegenwoordigers hebben het recht en zelfs de plicht om de werknemers die ze vertegenwoordigen te informeren

Een gelegenheid om opnieuw te kijken naar de contouren en grenzen van de vrijheid van meningsuiting van vakbonden: mag een vakbondsafgevaardigde alles zeggen of schrijven? Eerst en vooral, zoals bevestigd door het Arbeidshof van Brussel (21 juni 2018), hebben personeelsafgevaardigden het recht en zelfs de plicht om de werknemers die ze vertegenwoordigen te informeren.

Terwijl het recht op vrijheid van meningsuiting is vastgelegd in de Grondwet, wordt de vrijheid van vakbondsuiting vooral op internationaal niveau bevestigd door de artikelen 10 en 11 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en aanbeveling 143 van 23 juni 1971 van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO). Wanneer deze vrijheid zich uit in pamfletten, berichten, blogs of andere tekeningen die rechtstreeks bepaalde personen aanvallen, rijst uiteraard de vraag naar het evenwicht dat moet worden gevonden tussen deze vrijheid en het recht van iedereen op eerbiediging van zijn eer en reputatie. Dit geldt des te meer omdat dergelijke handelingen plaatsvinden binnen het kader van een arbeidsovereenkomst, die in principe een verplichting inhoudt om loyaal te zijn aan de werkgever.

Beperkt zicht

In 2009 en 2011 had het Europees Hof voor de Rechten van de Mens de gelegenheid om zich te buigen over de kwestie van dit evenwicht en de grenzen van de vrijheid van meningsuiting van vakbonden in zaken over tekeningen of pamfletten waarin andere werknemers werden aangevallen.

Hoewel deze oplossing is bekritiseerd, heeft het Hof een nogal restrictieve opvatting van deze vrijheid aangenomen door toe te geven dat dergelijke tekeningen of pamfletten deze grens overschreden (ook al maakt satire inderdaad integraal deel uit van de vrijheid van meningsuiting). Zich baserend op de noodzaak van een klimaat van vertrouwen binnen de onderneming en de specifieke aard van de arbeidsrelatie, oordeelde het Hof dat “een aanval op iemands goede naam door middel van grove beledigende of kwetsende uitingen op het werk, vanwege de verstorende effecten ervan, bijzonder ernstig is en zware sancties kan rechtvaardigen”. Volgens het Hof was het ontslag wegens grove schuld van de betrokken afgevaardigden niet onrechtmatig en zelfs niet onevenredig.

Zoals de vraag er nu uitziet, betekent dit dat vakbondsafgevaardigden niet onder het mom van vakbondsvrijheid bepaalde werknemers op een beledigende en/of lasterlijke manier kunnen aanvallen, zelfs niet onder het mom van vrijheid van meningsuiting, bijvoorbeeld door een personeelsafgevaardigde te tekenen die ervan wordt beschuldigd de werkgever te hebben gesteund bij het seksueel bevredigen van de personeelsdirecteur…

Vooral omdat de weinige Belgische wettelijke bepalingen ook neigen naar een restrictieve interpretatie van de vrijheid van vakbondsuiting.

Zo bepaalt CAO nr. 5 van de Nationale Arbeidsraad dat mededelingen van de vakbondsafvaardiging aan het personeel “van professionele of syndicale aard” moeten zijn. En in artikel 4 nodigen de vakbondsorganisaties de vakbondsafgevaardigden uit om “in alle omstandigheden te getuigen van de geest van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening die een voorwaarde is voor goede sociale betrekkingen in de onderneming”.

Maximale correctie

Beledigende, oneervolle, lasterlijke of satirische mededelingen kunnen rechtvaardigen dat de betrokken vertegenwoordiger wordt bevolen zijn blog te sluiten of de berichten of folders te verwijderen en kunnen zelfs, indien van toepassing, reden zijn voor ontslag op ernstige gronden (let op de procedure).

In een oud vonnis uit 1972 herinnerde het Arbeidshof van Brussel ons eraan dat een vakbondsafgevaardigde “meer dan wie ook de uiterste correctheid moet betrachten gezien zijn speciaal beschermde positie”… Om nog maar te zwijgen van de mogelijkheid om een strafrechtelijke klacht in te dienen wegens pesterijen, laster of belediging en/of het bekomen van een schadevergoeding. Een gewaarschuwd afgevaardigde…

Gelinkte publicaties