Kunnen werkgeversvertegenwoordigers tijdens een sociale controle zwijgen of weigeren documenten te verstrekken?
Gepost op 22 september 2021In deze tijden van COVID komt de vraag naar het recht om te zwijgen tijdens een sociale controle nog gevoeliger naar voren. Zeker gezien de uitgebreide bevoegdheden van de sociale inspectie en de zware sancties die kunnen worden opgelegd, met name als u wordt beschuldigd van "het hinderen van de controle." Dit valt onder een niveau 4 sanctie, de zwaarste in het Sociaal Strafwetboek, met hoge boetes en zelfs een mogelijke gevangenisstraf. Wat kan men doen?
Het recht om te zwijgen wordt uitdrukkelijk erkend door het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en impliciet door artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Dit recht is nauw verbonden met het vermoeden van onschuld en heeft tot doel het verkrijgen van informatie door dwang te voorkomen.
Het kan worden gedefinieerd als het recht van een persoon die wordt beschuldigd van een strafbaar feit om niet gedwongen te worden tegen zichzelf te getuigen of schuld te bekennen.
Dit omvat het recht om vragen van de sociale inspectie te weigeren te beantwoorden of, ruimer, om niet deel te nemen aan onderzoeken die door deze diensten worden uitgevoerd.
Echter, de grenzen van het recht om te zwijgen en het recht om zichzelf niet te incrimineren zijn niet absoluut, en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft de contouren hiervan in meerdere arresten gedefinieerd.
Ten eerste is het mogelijk om van dit recht af te zien, en iedereen die deelneemt aan een controle van de sociale inspectie moet ervoor zorgen dit recht niet uitdrukkelijk of impliciet op te geven.
Ten tweede vereist de toepassingsomvang dat de persoon onder de dwangbevoegdheid van de autoriteiten valt en dat zijn of haar antwoorden mogelijk incriminerend kunnen zijn.
Hieruit volgt dat een weigering om alle vragen zonder onderscheid te beantwoorden niet wordt geaccepteerd. Men kan alleen weigeren om vragen te beantwoorden die mogelijk tot zelfincriminatie kunnen leiden.
Het is duidelijk dat bestraffing voor het "hinderen van het onderzoek" in het algemeen niet verboden is. Maar, zoals het Arbeidshof in Tongeren benadrukte, kan een verdachte niet worden veroordeeld voor het hinderen van toezicht enkel en alleen omdat hij tijdens een controle heeft gezwegen.
Bovendien geldt het recht om te zwijgen in het geval van een strafrechtelijke procedure of onderzoek, hoewel de toepassing ervan in de zogenaamde "administratieve" of "pre-contentieuze" fase mogelijk is.
Tot slot kan het recht om te zwijgen niet misbruikt worden, en algemeen wordt aangenomen dat dit recht niet toestaat wettelijk verplichte documenten, zoals individuele rekeningen, arbeidsreglementen of loonfiches, te weigeren.
Het belangrijkste is dat dit recht in geen geval leugens toestaat. Bij een controle is het altijd beter om te zwijgen dan valse verklaringen af te leggen. Dit betekent dat men goed moet nadenken alvorens iets te verklaren en de gevolgen van verklaringen zorgvuldig moet overwegen.